XY stereo
Twee microfoons, meestal
(hyper-)cardoide worden op dezelfde plaats (in het engels : coincident pair) in
een hoek t.o.v. mekaar opgesteld (meestel 90°), om zo een stereo klankbeeld op
te nemen.
Theoretisch
moeten de membranen van de X en Y microfoon op exact dezelfde plaats staan om fase problemen te vermijden. Aangezien dit in
de praktijk niet mogelijk is plaatst men de twee microfoons boven elkaar, om zo
fase verschuivingen in de horizontale as te vermijden. Het stereobeeld wordt
verkregen doordat de (gerichte) microfoon de geluidsbron in de as beter(luider)
zal registreren dan de bronnen die off-axis (naast de as) zijn. Bij weergave
door twee op een afstand van mekaar geplaatste luidsprekers zal op die manier
het stereobeeld gereconstrueerd worden. Bij deze opstelling is de een hoek van
90° normaal, al gaat men soms tot 120° voor een “extra breed” stereogevoel.
Bij een A/B
opstelling wordt meestal gebruik gemaakt van twee identieke omni-directionele
microfoons die op een afstand van mekaar geplaatst zijn. Vergelijkbaar met
de X/Y opstelling neemt ook hier elke
microfoon zijn gedeelte van klankbeeld op. Door de microfoons verder uit mekaar
te zetten zal ook hier een “breder” klankbeeld gecreëerd worden. Afhankelijk
van de gebruikte microfoons het onderwerp en de onderlinge afstand zal rekening
moeten gehouden worden met faseverschuivingen.